Homepage

“Aaah, daar ben je dan! Hoi, Ik ben Coco! Leuk dat je er bent. Kom je binnenkort bij mij op bezoek voor een taaltest? Dat is helemaal niet eng hoor! Ik kan jou alles vertellen over de taaltest.

“Dit is Vinz. Vinz is doof. Door het apparaatje op zijn hoofd en achter zijn oor hoort hij beter. Vandaag gaat de dokter zijn oortjes testen. “

Samen met mama meldt Vinz zich bij de balie. Zij vertelt Vinz waar de wachtkamer is.

“Vinz speelt in de wachtkamer met de bal en lego, totdat de dokter hem komt halen.”

“Daar is de dokter al. Zij heeft geen witte jas aan. De mama van Vinz geeft de dokter een hand. ”

“ Er is nog andere dokter die Vinz een hand geeft. Met z’n allen lopen we naar een testkamer.”

“De dokter vertelt wat er gaat gebeuren en stopt dopjes in de oren van Vinz.”

“De assistent gaat achter de computer zitten om te kijken wat Vinz allemaal kan horen.”

“Dat is een leuke test, samen met mama kijkt Vinz naar de kip op de tv. Er zijn ook nog andere dieren. ”

“De dokter speelt nog even met Vinz”

“Daarna is de test alweer klaar. Mama en Vinz gaan weer naar huis.”

“Aaah, daar ben je dan! Hoi, Ik ben Coco! Leuk dat je er bent. Kom je binnenkort bij mij op bezoek voor een taaltest? Dat is helemaal niet eng hoor! Ik kan jou alles vertellen over de taaltest.

“Dit is Anne. Anne krijgt een woordjestest. Daarom is zij samen met papa bij Kentalis.”

“ Eerst moet Anne nog even wachten. In de wachtkamer kun je een spelletje doen of kleuren.”

“Daar is de dokter al. De dokter heeft geen witte jas aan. De dokter geeft Anne een hand. `

“Samen met papa loopt Anne naar de kamer van de dokter.”

“De dokter legt uit wat ze gaat doen. Dan begint de test. De dokter vraagt aan Anne of ze de poes op een blok wil leggen.”

“Het gaat heel erg goed. Anne legt de aap op een blokje en de vogel ligt al op een ander blokje”.

“Dan pakt de dokter er nog een boekje bij. De dokter vraagt of Anne plaatjes wil aanwijzen"

“En dit zijn de plaatjes. Anne wijst het plaatje van de neus en de mond aan. "

“En papa kijkt ook mee. Daarna is de test klaar. De dokter praat nog even met de papa van Anne”.

“De dokter geeft papa een hand en dan gaat Anne weer naar huis. Tot de volgende keer!”

“Aaah, daar ben je dan! Hoi, Ik ben Coco! Leuk dat je er bent. Kom je binnenkort bij mij op bezoek voor een taaltest? Dat is helemaal niet eng hoor! Ik kan jou alles vertellen over de taaltest.

“Dit is Raf. Raf krijgt vandaag een woordjestest. Hé zie je dat? Ik sta naast Raf op de foto!”

“Raf meldt zich samen met zijn mama bij de balie. Zij zegt dat we even kunnen wachten in de wachtkamer om de hoek.”

“Voordat de dokter hem roept, gaat Raf eerst nog even kleuren in de wachtkamer. Ik zie dat Raf een hele mooie kleurplaat kleurt”

“Raf mag bij de dokter langskomen. De dokter heeft geen witte jas aan. De mama van Raf geeft de dokter een hand.”

“De dokter legt uit wat we gaan doen. Ze laat Raf een plaatje zien. “

“Raf kijkt goed naar het plaatje en geeft antwoord op de vragen van de dokter.”

“Samen met de dokter speelt hij een spelletje. De dokter vraagt aan Raf wat hij het liefst wil eten. Raf houdt erg van vis. De vis legt hij op zijn bordje. “

“Dan is de test alweer klaar. Raf zegt nog even gedag bij de balie. En kijk eens..Bij de balie hebben ze ook een knuffel van mij!”